dinsdag 9 oktober 2012

Nieuwe oppas

Met pijn in mijn buik klem ik het kaartje op het nieuwsbord van de C1000. "Lieve oppas gezocht", staat erop, "voor een vrolijk meisje en een bijzonder jongetje". Ik kijk schichtig om me heen om te zien of ik geen bekenden zie en maak me uit de voeten. Het heeft iets raars om je kinderen te koop aan te bieden.

Nog dezelfde middag gaat de telefoon. Een oudere dame heeft de advertentie gezien en wil graag kennis maken. Bingo, denk ik, als ik dan toch mijn kinderen bij een onbekende moet achterlaten, dan het liefst bij een oma-achtig iemand. In de Ouders van Nu lees ik dat het verstandig is om de eerste keer bij de nieuwe oppas thuis af te spreken, want uit de sfeer en inrichting van een huis kun je veel nuttige informatie halen.

Op een zaterdagmorgen bellen we aan. Een vriendelijke oude dame doet open. Ze had inderdaad mijn oma kunnen zijn. Die had ook altijd dat soort jurken aan. Het huisje is donker maar gezellig. Er staan plantjes in vensterbank, er ligt een gehaakt kleedje op de televisie, de thee is slap en de koekjes zitten zo te proeven al een tijdje in het trommeltje. Ik voel me direct thuis. Erik Jan laat zich in de grote leren sta-op-stoel zakken. Naïma bestudeert watertandend  de verzameling porseleinen beeldjes in de vitrinekast. "Wil je een glaasje ranja Naomi?", vraagt de mevrouw.

Dan steekt ze van wal. "Nou kijk", zegt ze en haar stem begint te beven, "mijn man is drie maanden geleden overleden en ik mis hem vreselijk. En toen zeiden mijn kinderen, mam, waarom haal je niet wat vrolijkheid in huis. Precies dezelfde dag las ik jullie advertentie." Ik verslik me in mijn thee. "Goh. Gecondoleerd", zeg ik, "wat vreselijk". "Hij had kanker", vervolgt de mevrouw, "het ging heel snel." Met een geborduurd zakdoekje dept ze haar ogen droog. Julian heeft het niet in de gaten, die is op zijn vierde koekje aan het kauwen. Naïma klimt op mijn schoot en houdt zich stil.

Ik kijk naar de huilende mevrouw, en denk aan het artikel in de Ouders van Nu. Het donkere gezellige huisje is bij nader inzien vooral erg donker. Het ruikt een beetje muffig. In gedachten zie ik Naïma aan de tafel een tekening maken met veel rood, oranje en geel, want dat doet ze als er iemand opgevrolijkt moet worden. Ik zie haar handje liefdevol over de grijze krullen strelen. Ik krijg het benauwd. Ik wil naar huis.

"Echt no way dat mijn kinderen die verstikkende leegte in dat treurige kabouterhuisje gaan opvullen", foeter ik op straat tegen EJ, "wat vrolijkheid in huis, tsssss, wat denkt ze wel, dat lijkt me de zaken omdraaien of niet? Of weet je, laten we het wél doen. Maar dan noemen we het kinderarbeid en betaalt zij ons in plaats van andersom."

Als de woede wegebt ben ik opgelucht. Ik hoef Julian nog helemaal nergens naar toe te brengen. "Jij blijft gewoon lekker je hele leven bij je moeder wonen", zing ik terwijl ik hem de lucht in zwiep. Juul schatert. Er valt een last van mijn schouders.

Ik pak de telefoon. "Dank u wel voor de gezellige kennismaking", zeg ik. "Maar ik heb toch besloten dat we het niet doen. Het is nog te vroeg in het proces." "Zielig voor die mevrouw he", zegt Naïma als ik heb opgehangen. "Zal ik een mooie tekening voor haar maken?"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten