zondag 16 september 2012

water in

"Natúúrlijk ben je een overbeschermende moeder", zegt Annemarieke bij ons aan de keukentafel. "Als je kind op geen enkele manier zijn behoeftes aangeeft, dan kan je als moeder niet anders dan ervoor zorgen dat het hem aan niets ontbreekt." Ik kijk haar wantrouwend aan. "Het punt is", vervolgt ze haar verhaal, "dat Julian hierdoor geen noodzaak heeft om van zich te laten horen. Gewone kinderen hebben dit probleem niet. Die gaan vanzelf praten. Bij kinderen met autisme ligt dat anders. Ze moeten continu worden uitgedaagd. En dat is wat we nu gaan doen. Aan het werk."

Ik haal opgelucht adem. Het lijkt er echt op dat we nu een hulpverlener te pakken hebben die geen oordeel heeft over hoe ik me als moeder door de eerste moeilijke jaren sla, die me niet het gevoel geeft dat ik het ben die Julians ontwikkeling vertraagt, die me niet te emotioneel, te expressief, te impulsief of te overbeschermend vindt. Het lijkt haar niet om mij, of om mijn tekorten te gaan, maar om Julian, die autistisch is, en helemaal niets zegt.

"Eerst moet er contact zijn", legt Annemarieke uit. "Zonder dat bereik je niets. Het is belangrijk om je te verplaatsen in zijn wereld. Als hij op de grond ligt en met een treintje heen en weer rijdt, ga je ernaast liggen. Doe precies wat hij doet. Net zolang tot hij je opmerkt. Als hij je aankijkt, of lacht kun je een stap zetten, en iets aan het spel toevoegen. Je zal merken dat als jij bereid bent mee te gaan in zijn wereld, hij uiteindelijk bereid zal zijn om mee te gaan in die van jou." We oefenen om de beurt, EJ en ik. Annemarieke filmt het spel en geeft aanwijzingen. Het werkt. Julian die nooit uit zichzelf iets doet of zegt, kijkt na enige tijd stralend op van zijn spel en lacht naar het gezicht van z'n vader. Er is contact.

We krijgen huiswerk. Daag Julian uit waar je kan. Geef hem de koektrommel maar maak hem niet open. Doe geen drinken in zijn beker. Doe z'n sokken aan zijn handen in plaats van aan zijn voeten. Verander de bekende patronen. En wacht op een teken, hoe minimaal ook, voordat je hem helpt.

In mijn herinnering gebeurt het nog dezelfde week. Het is een uur of vijf, ik sta met een klein bloot jongetje in de badkamer. Het peuterbadje is leeg. "Ga er maar in Juul", moedig ik hem aan. "Mmmm, lekker in bad." Julian kijkt naar het bad, dan naar mij, en weer naar het bad. "Toe maar", zeg ik, "ga er maar in." Geen reactie. Ik kijk naar de klok. Er zijn tien minuten verstreken. Ik besluit te wachten. Vijftien minuten. Twintig. En ineens kijkt Julian naar me omhoog en zegt luid en duidelijk: "Water in". Vol ongeloof en verbazing gaap ik hem aan, die kleine blote man. Tranen beginnen te stromen. Dan til ik hem op, kus z'n bolle wangen, draai de kraan open en zeg: "Water in. Knap kind. Er moet natuurlijk water in".



Geen opmerkingen:

Een reactie posten