vrijdag 6 april 2012

moeder is overbelast

Sinds de diagnose is het een komen en gaan van hulpverleners. Ik vind het stuk voor stuk vuile indringers die in mijn huis niets te zoeken hebben. Vanachter het keukenraam kan ik aan hun grote degelijke tassen, platte schoenen en kordate tred al zien wat voor types het zijn. Als ze tegenover me zitten met een schrijfblok, een leesbril-aan-een-touwtje en een kopje thee ben ik tot de tanden gewapend. Niemand begrijpt mij, en zij al helemaal niet. Meestal open ik het gesprek door te vertellen dat ik van beroep ouderbegeleider ben van ouders met kinderen met ontwikkelings- of gedragsstoornissen, en dat ik tot nu toe nog geen één hulpverlener voorbij heb zien komen die me iets nieuws kan vertellen, laat staan iets waar ik in het dagelijks leven wat aan héb. Dat ik de verslagen allemaal heb gelezen, dat ik begrijp dat de opdracht is deze overbeschermende moeder te helpen bij het loslaten van haar kind, omdat het gewurgd wordt door zoveel moederliefde en dat dat een gezonde ontwikkeling in de weg staat. Ik voeg daaraan toe dat ik geloof in wat ik doe, en dat het me koud laat wat zij, of wie dan ook, daarvan vinden. Dat ik het enorm waardeer dat ze zich zorgen over mij maken, maar dat het een misvatting is dat ik overbelast zou zijn. Met mij en mijn kind is alles in orde, zolang er maar niet te veel vreemden in mijn huis mijn routine verstoren,"want om heel eerlijk te zijn, Gertrude, of Petra, of wat is je naam ook alweer, geeft al die goedbedoelde hulp me meer stress dan ik kan hebben". Ik geniet ervan als ze na een minuut of tien zenuwachtig op hun stoel beginnen te schuifelen, maar mijn missie is pas echt geslaagd als ik ze in tranen hoor vertellen over hun echtscheiding of veel te zware caseload. In beide gevallen wijs ik ze na een uur vriendelijk de deur en schenk ik mezelf een glas wijn in dat ik in één keer leegdrink op de goede afloop. Ik ben zo'n moeder waarover in teamvergaderingen wordt gepraat als 'een moeder die niet wil meewerken'.

Vastbesloten het leven gewoon door te laten gaan blijf ik twee dagen per week werken. Als ouderbegeleider kom ik bij ouders, meestal moeders thuis, die opvoedproblemen hebben. Ik neem interviews af, vraag net zolang door tot ik de vinger op de zere plek heb gelegd en geef mijn ogen goed de kost. Ik vind het belangrijk om echt contact te maken, niet te oordelen maar aan te sluiten bij de vragen en wensen van de moeder omdat ik zo goed weet wat het betekent om hulp opgedrongen te krijgen. Van alle hulpverleners bij mij thuis heeft er niet één gevraagd hoe het met me is of waarmee ze me kunnen helpen. En juist daaraan heb ik ontzettend veel behoefte.

Op een dag ben ik in Diemen bij een Marokkaanse moeder met vier kinderen. De jongste van vier jaar is bij Bureau Jeugdzorg aangemeld vanwege een vertraagde ontwikkeling en een taalachterstand. Het is een wat bedeesde maar gastvrije vrouw, die slecht Nederlands spreekt. Maar wat ze zegt versta ik heel goed: "Vanaf zijn geboorte weet ik al dat hij anders is", dat zegt ze. Ik hol naar mijn leidinggevende, en hijg dat dit kind als de sodemieter getest moet worden. Er is hier sprake van autisme of aanverwante stoornis, ik weet het zeker. "En wat weet je van de rest", vraagt mijn leidinggevende, "is er een vader in het spel, hoe is het contact met de rest van de familie, en met school, hoe ziet de dagelijkse routine eruit, wordt er thuis nederlands gesproken?" Met het schaamrood op de kaken beken ik dat ik naar al die dingen niet heb gevraagd, ik heb na het horen van die ene zin mijn conclusie getrokken. Die avond in bed schiet de term 'tegenoverdracht' me te binnen. Van tegenoverdracht wordt gesproken als de therapeut zijn eigen situatie op die van de cliënt projecteert. Het is uiterst onprofessioneel. Ik stap uit bed en schrijf mijn ontslagbrief, die ik de volgende dag met gebogen hoofd op het bureau van mijn leidinggevende leg.

Die moet keihard lachen. "Dit lijkt me een beetje drastisch Git", zegt ze en ze scheurt de brief aan stukken. We hebben een lang gesprek. Opgelucht en doodmoe rijd ik die middag naar huis. Het vooruitzicht zes maanden lang niet te hoeven werken is een geschenk uit de hemel. Moeder is namelijk overbelast en heeft recht op zorgverlof.

2 opmerkingen:

  1. Wat ben je toch een lieve schat! En wat mooi dat je het opschrijft en hoe je dat doet. Jouw geweldige nuchterheid die juist zo vol met gevoel zit. Je stelt dezelfde vragen die iedere moeder met een zorgintensief kind zich stelt en weet je we hebben allemaal behoefte aan antwoorden en wie kan die antwoorden beter geven dan wij zelf...aan elkaar. Daar kan geen hulpverlener tegenop. Want in the end wil je toch begrip, erkenning? Chapeau lieve Git!

    BeantwoordenVerwijderen